Skip to main content

De Weideman: Overmaat in de kuil, armoede op het land

 

27 juni 2014


Overmaat in de kuil, armoede op het land



Stempel-Def-V2
Ongekend hoeveel gras er tot eind juni al van het land is gehaald. Op veel plaatsen vier snedes inclusief weiden. De massa's gras in de kuil en in de koe, betekenen dat er al veel eiwit is afgevoerd, waarmee veel stikstof is verbruikt. Je ziet het aan de lage ureumgehaltes in de melk, maar ook aan de lichte kleur van het gras op sommige plekken. Het land levert via mineralisatie zelf al meer stikstof, maar kan op sommige plekken best wat hulp van kunstmest of dierlijke mest gebruiken. In het Zuiden en Oosten heeft het gras overigens ook last van droogte.
Ga je nu meer bemesten, dan moet je verderop in de zomer gaan korten, om binnen de gebruiksruimte te blijven. De regel 'bemesten naar wat je oogst' kun je met dit beleid dit seizoen niet uitvoeren. De bemestingsnormen zijn gebaseerd op gemiddelde jaren en dit is een bovengemiddeld jaar. En je mag niet compenseren voor de hogere onttrekking. Hopelijk biedt de kringloopwijzer daar op termijn mogelijkheden voor, maar voorlopig moeten we het er mee doen.
Dus rest ons niet meer dan de beperkte hoeveelheid stikstofruimte zo goed mogelijk te verdelen. Een paar handvatten:
  • Sla niet over. Blijf elke snede bemesten, maar met een kleinere gift (kunst)mest.
  • Let bij de verdeling op verschillen tussen percelen: geef percelen met een lage NLV bij voorkeur iets meer en andersom.
  • Heb je al ruim voldoende ruwvoer binnen, overweeg dan om jonger in te scharen en ga voor eiwitkwaliteit in de tweede helft van het seizoen. Bij een lagere bemesting kun je dan hetzelfde eiwitgehalte halen in je gewas, zie ook de onderstaande figuur.
  • Als je veel maïs bijvoert, kun je er voor kiezen dat een beetje terug te brengen en meer uren weidegang te geven, of dag en nacht gaan weiden en dus meer eiwitrijk gras te voeren. Dat scheelt ook in de eiwit-bijvoeding.
140627 OEB-gehalte-weidegras
Bij lagere stikstofniveaus is het RE-gehalte op het inschaarmoment van 1700 kg ds ook lager. Jong inscharen is een manier om toch eiwitrijk gras aan te bieden.
Bron: WUR

140627 verloop-bodemtemp

Gemiddeld bevat het weidegras momenteel 990 VEM. Op veel plaatsen is het gras in de aar geschoten waarbij de voederwaarde door lagere verteerbaarheid daalt tot 900 VEM. Hoe ouder het gewas, hoe hoger het suikergehalte. Gemiddeld deze week 173 g suiker per kg ds. Het RE-gehalte steeg iets naar 185 g/kg ds, maar blijft relatief laag. Veel melkveehouders zien lage ureumgehaltes in de melk, terwijl ook de grasopname door krap aanbod afneemt. Een wat eiwitrijkere bijvoeding is dan verstandig om de melkproductie op peil te houden.
Tip: laat eens een vers gras monster analyseren en vergelijk de samenstelling met de waarden waar uw rantsoenberekening vanuit gaat. Hiermee kunt u samen met uw adviseur verklaren waarom iets wel, of juist niet werkt. Bespreek meteen hoe u met een aangepast rantsoen kunt inspelen op bijvoorbeeld onverwacht opstallen door nattigheid, of als de weidegrasvoorraad een keer krap wordt. Meer info over grassamenstelling vindt u op www.grasmonitor.com.

140627 mest-als-indicator
Ureum in de melk en de kleur van het gras vertellen al veel over het eiwitgehalte. Mest is nog een indicator. Veel vezels en een lichtere (gelige) kleur duiden op onregelmatige vertering en eiwittekort. Pas de bijvoeding daar op aan.
 
We spreken elkaar,  
de-Weideman-Def